Mensen met atopische dermatitis zijn vatbaarder voor huidinfecties, met name virale, bacteriële en schimmelinfecties. Bij mensen met de aandoening is het immuunsysteem meer gericht op allergieën dan op het bestrijden van infecties. Een theorie is dat het immuunsysteem, wanneer het wordt overspoeld door allergieën, minder infectiebestrijdende chemicaliën bevat, met name verschillende bacteriënStaphylococcus aureus,een gemakkelijkere kans om de huid van mensen met atopische dermatitis te koloniseren en zelfs te infecteren. Ook zijn mensen met een atopische huid vatbaarder voor infecties, omdat de barrièrefunctie van een atopische huid wordt aangetast. Dit betekent dat de ziekte zelf breuken in de huid veroorzaakt, waar infectie veroorzakende micro-organismen kunnen binnendringen.
Bacteriën kolonisatie
Kolonisatie en infectie doorStaphylococcus aureusveroorzaken verschillende problemen bij mensen met atopische dermatitis. Deze bacterie veroorzaakt niet alleen huidinfecties zoals impetigo, maar produceert ook bacteriële toxines die de huid kunnen ontsteken en de natuurlijke barrièrefunctie van de huid kunnen verstoren. Deze bacteriële toxines kunnen eczeem verergeren, en behandeling met antibiotica kan uitbarstingen van atopische dermatitis verbeteren in sommige gevallen wanneer typische ontstekingsremmende medicijnen zoals lokale corticosteroïden onvoldoende zijn voor de behandeling.
Schimmelinfecties
Schimmelinfecties, zoals tinea- en schimmelinfecties, komen ook vaker voor bij mensen met atopische dermatitis. Dit kan gedeeltelijk te wijten zijn aan het gebruik van lokale steroïden, die het immuunsysteem van de huid kunnen onderdrukken.
Maar het kan ook een reactie zijn op het ontbreken van speciale infectiebestrijdende chemicaliën in de huid van mensen met atopische dermatitis. Behandeling van schimmelinfecties kan de symptomen van atopische dermatitis verbeteren.
Virale infecties
Virale infecties komen ook vaker voor bij mensen met atopische dermatitis. Mensen met atopische dermatitis en ernstige herpesinfecties hebben orale of intraveneuze antivirale medicijnen nodig om deze infecties te behandelen.