Er vinden veel veranderingen plaats in het leven van iemand die moet leven met een chronische aandoening, zoals artritis. Het heeft niet alleen invloed op de persoon die de ziekte heeft, maar ook op de mensen om hen heen, vooral hun familie.
John Fedele / Getty ImagesEchtgenoot
Leven met chronische artritis kan een grote invloed hebben op het huwelijk. Veranderingen in levensstijl zullen waarschijnlijk optreden naarmate fysieke beperkingen vaker voorkomen. Aangezien beperkingen dwingend worden, is het mogelijk dat sommige activiteiten moeten worden ingeperkt. Het sociale leven van een getrouwd stel kan worden beïnvloed, aangezien de echtgenoot met artritis niet zoveel kan doen. Hoewel het nodig kan zijn om activiteiten te beperken om pijn en vermoeidheid onder controle te houden, kan de gezonde partner gefrustreerd raken omdat ook hun sociale leven wordt beïnvloed.
Een ander gevolg van het leven met chronische artritis is hoe het de gezinsverantwoordelijkheden verandert. Mogelijk moeten klusjes en verantwoordelijkheden worden overgedragen aan een ander gezinslid dat het beter aankan. Dit kan een stressvolle situatie creëren voor zowel de persoon die meer verantwoordelijkheid moet nemen als de persoon die moet toegeven dat hij afhankelijker is geworden. Financiële verantwoordelijkheid is een ander gebied dat mogelijk moet worden aangepast als de artritispatiënt de belangrijkste kostwinner in het gezin is geweest en als een loopbaantransitie wordt gedwongen door een handicap.
De oplossing: geduld is vereist en de bereidheid om angsten, zorgen en angsten openlijk te communiceren. Om in teamverband te kunnen blijven werken, moet begrip tussen partners worden bereikt.
Jonge kinderen
Jonge kinderen zijn erg afhankelijk van hun ouders. Wanneer een ouder chronische artritis heeft, zal het kind waarschijnlijk opgroeien en de ziekte benaderen zoals ze zien dat hun ouder het benadert. Als een kind acceptatie observeert, zullen ze de acceptatie weerspiegelen. Het moeilijkste voor een ouder is wanneer ze beseffen dat ze niet zoveel met het kind kunnen doen, vooral niet in fysieke zin. De focus moet liggen op de dingen die je nog samen kunt doen. De hoeveelheid samen doorgebrachte tijd wordt ondergeschikt aan quality time.
De oplossing: het is onwaarschijnlijk dat jonge kinderen veel vragen zullen stellen over artritis, maar sta open voor het aanpakken van hun angsten. Maak ze duidelijk dat artritis geen dodelijke ziekte is, en breng ze het gevoel over dat alles onder controle is. Laat ze zich veilig voelen.
Adolescenten
Omgaan met adolescenten is anders dan omgaan met jonge kinderen. Adolescenten zijn ouder en kunnen meer complexe informatie lezen, leren en begrijpen. Ze zullen waarschijnlijk meer vragen hebben over de ziekte en over de daaruit voortvloeiende gezinssituatie. Adolescenten worden doorgaans onafhankelijker op het moment dat u ze misschien meer nodig heeft. In een tijd dat hun hulp nodig kan zijn bij huishoudelijke taken, bevinden ze zich in een fase waarin ze minder willen doen. Hierdoor kunnen conflicten ontstaan, maar als door alle betrokkenen wordt ingezien dat met meer verantwoordelijkheid meer privileges gepaard gaan, kan een uniek compromis worden gehandhaafd.
De oplossing: behandel alle vragen die adolescenten zouden kunnen stellen en besef dat ze de situatie moeten begrijpen. Realiseer hun emotionele behoeften op dit moment in hun leven. Creëer en behoud een sfeer van geven en nemen waarin hun betrouwbaarheid wordt erkend als volwassenheid en beloond met privileges.
Ouders
Het is erg moeilijk voor ouders om ermee om te gaan dat hun zoon of dochter een ziekte heeft. Behalve dat ze zich slecht voelen om de voor de hand liggende reden dat hun kind een probleem heeft, voelt de ouder zich vaak ook op de een of andere manier verantwoordelijk. Een ouder kan het gevoel hebben dat u het van hen heeft geërfd of dat zij het hebben veroorzaakt. Er zijn typisch twee verschillende reacties die ouders op de ziekte kunnen hebben. Ouders die ervoor kiezen het probleem te ontkennen, worden de "onweters". Ze tonen steeds minder bezorgdheid, stellen steeds minder vragen en bagatelliseren de ziekte. Ouders kunnen er daarentegen voor kiezen om overdreven bezorgd te zijn. Deze ouders voelen de volledige verantwoordelijkheid voor je en voelen de behoefte om voor je te zorgen. Ze negeren het feit dat u voor uzelf kunt zorgen. Ze worden ‘verstikkers’.
De oplossing: Probeer het conflict te bespreken en kijk of er een begrip kan worden bereikt waar zowel de ouder als het kind in hun behoeften voorzien. Als ouders niet bereid zijn hun houding te veranderen, concentreer u dan erop dat u zich beter voelt.
Broers en zussen
Er kunnen verschillende emoties worden opgewekt tussen broers en zussen wanneer een broer of zus een ziekte heeft en de andere gezond is. De broer of zus met de ziekte kan soms jaloezie, afgunst of wrok voelen jegens de broer of zus die gezegend is met een gemakkelijker leven. De gezonde broer of zus kan ook jaloezie voelen, voor extra aandacht die wordt gegeven aan de ongezonde broer of zus. Medelijden met de ongezonde broer of zus kan ook ontstaan. Door hun verschillen te erkennen en toch niet te begrijpen waarom de omstandigheden zijn zoals ze zijn, moeten broers en zussen mogelijk door complexe emoties heen werken.
De oplossing: alle betrokkenen moeten zich realiseren dat de dingen op een bepaalde manier zijn, zelfs als ze onverklaarbaar zijn. Nogmaals, begrip en communicatie zijn cruciaal. Broers en zussen moeten de realiteit van de situatie accepteren en elkaar alles laten bereiken wat mogelijk is.